(Z)EV(M)B en dementie: eerste toetsing nieuw diagnostisch hulpmiddel

Waarom is er een eerste toetsing van het nieuwe diagnostische hulpmiddel uitgevoerd?

Op basis van eerdere stappen (literatuur- en dossieronderzoek, focusgroepen, een enquête en interviews met praktijkexperts hebben) hebben de onderzoekers geïnventariseerd welke dementiesymptomen relevant zijn voor mensen met (Z)EV(M)B. Met deze kennis hebben ze een diagnostisch hulpmiddel ontwikkeld.

Door dit nieuwe diagnostische hulpmiddel te toetsen, wilden ze in kaart brengen welke van de symtomen door begeleiders en familieleden worden gezien en welke op een andere manier moeten worden gesignaleerd.


Samenvatting

  • Wat was de onderzoeksvraag?

    Welke veranderingen bij mensen met (Z)EV(M)B en dementie vallen begeleiders en familieleden daadwerkelijk op?

  • Hoe is het onderzoek uitgevoerd?

    Het nieuwe diagnostische hulpmiddel is afgenomen met twee informanten (een begeleider en naaste) van mensen met (Z)EV(M)B, zowel met als zonder (vermoedens van) dementie. De resultaten geven een indicatie voor de relevantie en bruikbaarheid van de lijst in de praktijk.

  • Wat zijn de belangrijkste resultaten?

    Welke symtomen zijn in het diagnostisch hulpmiddel opgenomen?
    In totaal bevat het nieuwe diagnostische hulpmiddel 45 items, die zijn onderverdeeld in 7 symptoomdomeinen:

    1. veranderingen in cognitie
    2. veranderingen in taal en spraak
    3. gedragsveranderingen
    4. veranderingen in eten en drinken
    5. veranderingen in persoonlijke verzorging
    6. veranderingen in motoriek 
    7. bijkomende gezondheidsproblemen

    De resultaten van de eerste praktijktoets, waarbij is gekeken naar de validiteit, betrouwbaarheid en het discriminerend vermogen van het diagnostische hulpmiddel, zijn veelbelovend.

    Veranderingen kunnen wijzen op dementie
    Ten aanzien van het discriminerend vermogen (d.w.z. de mate waarin het diagnostisch hulpmiddel onderscheid kan maken tussen mensen zonder dementie, met twijfelachtige dementie en met een diagnose dementie) bleek dat bij de meeste items veranderingen vaker werden gezien bij mensen met twijfelachtige dementie en het vaakst bij mensen met een diagnose dementie. De drie items over paniek, spierverkrampingen en epilepsie bleken irrelevant, want bij meer dan 85% van de mensen met twijfelachtige dementie en een diagnose dementie vond geen verandering plaats.

    Ook hogere totaalscore aanwijzing voor dementie
    Verschillen tussen de groepen waren er niet alleen voor de itemscores, maar ook voor de domein- en totaalscores. Voor vijf van de zeven domeinscores (veranderingen in cognitie, gedragsveranderingen, veranderingen in eten en drinken, veranderingen in persoonlijke verzorging en veranderingen in motoriek) werden er net als voor de totaalscores statistisch significante verschillen gevonden tussen de groepen. Mensen met twijfelachtige dementie of een diagnose dementie hadden hogere domein- en totaalscores in vergelijking met de mensen zonder dementie.

    Duidelijk, sluit goed aan
    Samen geeft dit een eerste indicatie dat het diagnostische hulpmiddel voldoende discriminerend vermogen heeft. Tot slot hebben de onderzoekers gedragskundigen, psychodiagnostisch medewerkers, begeleiders en familieleden gevraagd naar hun ervaringen met het diagnostische hulpmiddel. Ze gaven aan dat het duidelijk is en aansluit bij mensen met (Z)EV(M)B.

  • Waar kan ik meer te weten komen over dit onderzoek?

    Wetenschappelijk artikel
    De resultaten van het onderzoek zijn uitgewerkt in een artikel dat is verschenen in het Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen (NTZ). Je vindt het onderaan de pagina bij Documenten.

    Diagnostisch hulpmiddel
    Het nieuwe diagnostische hulpmiddel kan (na registratie) door iedereen worden gedownload en vrij worden gebruikt.


Documenten