Screening en diagnostiek van verstandelijke beperking

Wie goede, passende zorg wil bieden, moet goed weten wat iemand begrijpt en kan en wat iemands sterke en zwakkere kanten en mogelijkheden en beperkingen zijn. Goede screening en diagnostiek zijn hierbij erg belangrijk.

Maar waar moet je precies naar kijken? Welke instrumenten zijn hiervoor beschikbaar? Op welke wetenschappelijke inzichten zijn deze instrumenten gebaseerd en zijn ze geschikt voor toepassing in de gehandicaptenzorg bij Alliade? Senior onderzoekers Marjanne van der Hoek en Irene IJpma en gedragskundige-onderzoeker Aurora Ulgiati maken het met dit onderzoek inzichtelijk, zodat Alliade dit kan meenemen in de ontwikkeling van zijn nieuwe zorgprogramma's.


Samenvatting

  • Wat was de aanleiding voor het onderzoek?

    Zorg goed afstemmen op de cliënt
    Alliade heeft momenteel geen eenduidig beleid voor het screenen en diagnosticeren van verstandelijke beperking en de instrumenten die hierbij worden gebruikt. Alliade werkt aan zorgprogrammering om straks onderbouwde zorg te leveren in de vorm van zorgprogramma’s die specifiek zijn afgestemd op verschillende doelgroepen op basis van mate van verstandelijke beperking. Hierbij rees de vraag welke instrumenten het best kunnen worden ingezet om de verstandelijke beperking te screenen en diagnosticeren.

    Onderzoek op drie domeinen
    Volgens de definities van de AAIDD, ICD-11 en DSM-5 moeten zowel cognitie (intelligentie) als adaptieve vaardigheden worden onderzocht om de diagnose verstandelijke beperking te kunnen stellen.

    Onder adaptieve vaardigheden verstaan we deze drie domeinen: 

    1. Conceptueel domein: conceptuele vaardigheden, zoals lezen, schrijven en rekenen.
    2. Sociaal domein: sociale vaardigheden, zoals communiceren, je inleven in anderen en sociale problemen oplossen.
    3. Praktisch domein: praktische vaardigheden, zoals persoonlijke verzorging en gebruikmaken van het openbaar vervoer.
  • Wat zijn de onderzoeksvragen?

    Hoofdvraag
    Welke instrumenten kunnen het best worden gebruikt om het cognitief en adaptief functioneren bij cliënten van Alliade te screenen en diagnosticeren?

    Deelvragen

    • Hoe worden cognitief en adaptief functioneren gedefinieerd?
    • Welke instrumenten zijn beschikbaar voor het screenen en diagnosticeren van het cognitief en adaptief functioneren bij kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking in Nederland?
  • Wat is de meerwaarde van het onderzoek voor de cliënt, verwant, zorgmedewerker en organisatie?
    • Een overzicht van beschikbare instrumenten en hun toepasbaarheid en wetenschappelijke onderbouwing helpt bij het kiezen van geschikte instrumenten voor het screenen en diagnosticeren van verstandelijke beperking.
    • Met de gekozen instrumenten kan een eenduidig beleid worden opgesteld en uitgevoerd.
    • Uiteindelijk leiden weloverwogen keuzes en een eenduidig beleid tot een betere kwaliteit van zorg en een betere kwaliteit van leven voor de cliënt.
      • Het vaststellen van een verstandelijke beperking volgens definities en richtlijnen draagt bij aan kwalitatieve en wetenschappelijk onderbouwde zorg.
      • Met de juiste vaststelling kan voor de cliënt de juiste plek worden bepaald, waar hij wordt ondersteund door begeleiders met de juiste kennis en vaardigheden.
    • Goede beeldvorming over de ondersteuningsbehoeften van cliënten draagt bij aan duurzame zorg doordat beter kan worden bepaald welke ondersteuning passend is en welke personele inzet daarvoor nodig is.
  • Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd?

    Wie voeren het onderzoek uit?
    Dit project wordt uitgevoerd door senior onderzoekers Marjanne van der Hoek en Irene IJpma en gedragskundige-onderzoeker Aurora Ulgiati.

    Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd?
    Voor het definiëren van verstandelijke beperking zijn de American Association on Intellectual and Developmental Disabilities (AAIDD), de International Classification of Diseases (ICD) en de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) al tientallen jaren toonaangevend. De onderzoekers houden deze richtlijnen dan ook aan bij het definiëren van cognitief en adaptief functioneren.

    Om een overzicht te krijgen van de bestaande instrumenten voor het screenen en diagnosticeren van cognitief en adaptief functioneren voeren de onderzoekers een literatuuronderzoek uit. Ze richten zich hierbij op instrumenten die zijn opgesteld in de Nederlandse taal en die in Nederland beschikbaar zijn. Ze kijken naar:

    • Engelstalige wetenschappelijke literatuur
    • Nederlandstalige wetenschappelijke literatuur
    • Grijze literatuur, bijvoorbeeld websites van kennisinstellingen  
  • Wat is de stand van zaken?

    Het literatuuronderzoek naar de instrumenten om het adaptief functioneren te meten is afgerond. Op dit moment verwerken de onderzoekers de resultaten. Daarnaast zijn ze bezig met het literatuuronderzoek naar de instrumenten voor het meten van het cognitief functioneren.

  • Wat is het vervolg?

    Zodra het gehele londerzoek is afgerond, leveren de onderzoekers de resultaten met een bijbehorend advies aan bij de projectgroep Zorgprogrammering. De projectgroep weegt vervolgens de voor- en nadelen van de verschillende instrumenten af en besluit welke instrumenten Alliade zal inzetten voor het screenen en diagnosticeren van het cognitief en adaptief functioneren van cliënten met een verstandelijke beperking.

  • Waar kan ik meer te weten komen over dit onderzoek?

    Voor meer informatie over het onderzoek kun je contact opnemen met senior onderzoeker Marjanne van der Hoek: ma.vanderhoek@alliade.nl.

  • Hoe wordt het onderzoek gefinancierd?

    Dit onderzoek wordt gefinancierd door de afdeling PWO van Alliade.

Hoofdgebied
Gehandicaptenzorg
Onderzoekslijn(en)
Evidence based screening, diagnostiek en behandeling, LVB
Projectteam
  • Delen